KRIMSTERMOLEN / PHOENIX

ZUIDWOLDE

Adres

Krimstermolen/Phoenix
Boterdiep O.Z. 3
9785 AA  Zuidwolde

Is de molen te bezoeken?
Ja, op afspraak 

Molenaar

Hans Wolthuis
06-12039630
krimstermolen@degroningerpoldermolens.nl

Gegevens

Bouwjaar: 1904/1977
Aandrijving: Wind
Type: 8-kante grondzeiler
Functie: poldermolen

Gegevens

Lengte gevlucht
24,25 m

Vijzels
2 houten vijzels,
lengte: ca. 6 meter
diameter: 1,25 m en 1,50 m

Capaciteit
bij een opvoerhoogte van
ca. 1.5 m en windkracht 7
ongeveer 90 m3/min

GESCHIEDENIS

De molen werd in 1862 gebouwd aan de westkant van het Kardinger Maar, sinds mei 1977 staat de molen aan de oostzijde van het Boterdiep en ten noorden van het Casper Hommesgemaal. De molen bemaalde oorspronkelijk de Oostelijke Bedumerpolder (groot 1338 ha.), welke in 1970 opging in het waterschap Hunsingo.

In 1903 brandde de molen af en werd in 1904 herbouwd met een grotere vlucht door molenmaker M. Noordewier te Eenrum voor f. 10.293,-.


Als gevolg van een waterstaatkundige verandering verloor de molen zijn bemalingsfunctie. De molenstichting Hunsingo ontwierp een verplaatsings- en restauratieplan. Na de heropening van de molen in april 1979, vervult de molen met zijn 2 vijzels de taak van reservegemaal voor een gebied van ca. 4800 ha.

 

Op 30 april 1979 werd de molen officieel in gebruik genomen op de huidige standplaats. De molen was lange tijd niet draai- en maalvaardig. Na vervanging van de windpeluw en herstel aan het gevlucht was de molen eind 2012 weer in staat om veilig te draaien. In 2013 werd begonnen met een maalvaardig herstel van de molen. Beide oude vijzels werden toen volledig vernieuwd.

Hans Wolthuis: Krimstermolenaar

Fotografie: Klaas Huizenga   Tekst: Linda Noordhuis 

 

 

Hans Wolthuis (1969) is geboren in de Schoolstraat in Zuidwolde in een gezin met zeven kinderen en was destijds zowel de slimste als de stoutste jongen van de klas. Hij wilde astronaut of molenaar worden, het werd het laatste. Inmiddels woont hij in Wijhe – vlakbij Zwolle – en verdient als vrachtwagenchauffeur zijn brood. Ziet u de Krimstermolen draaien, dan heeft u een grote kans dat u hem daar aantreft, meestal met zijn oudste nu zeventienjarige – zoon Arjan.

 

 

Koffie met reuzel

‘Wil je koffie? Even het koffiezetapparaat uit de groene ijzeren kist halen. Dat is om te voorkomen dat anderen – bijvoorbeeld muizen – ermee vandoor gaan.’ We gaan naar de eerste verdieping. De trap staat vlak bij de draaiende spoorwiel en schijflopen, of op zijn Gronings: takraderen. Als je het trapje oploopt, staan die machtig bewegende kamwielen spannend dichtbij.

 

Hans vertelt dat hij in de zomer van 1978 of 1979 met zijn vriendje Anne Westers een molendag bezocht. Terwijl de molenaar druk bezig was om de bezoekers uitleg op de begane grond liepen zij stiekem de trap op. Ze gingen op een balk zitten en vroegen elkaar: ‘Durf jij wel daar (het takrad) op te springen en je mee te laten draaien? Anne sprong: hij kwam met zijn voeten tussen de raderen, werd met een grote klap aan de kant gesmeten en toen was het stil.

De molenaar kwam aangesneld en zei: ‘Wat is hier wel niet aan de hand?’ Anne werd bijgebracht en met spoed door een bezoeker naar de dokter gebracht die destijds naast de Middeleeuwse Kerk woonde. Beide enkels bleken verbrijzeld en zijn voeten konden ternauwernood gered worden. Iets wat diepe indruk op Hans heeft gemaakt.

 

Inmiddels is het bruine jaren zeventig Philips koffiezetapparaat opgediept uit de groene kist. Hans constateert verheugd dat er een pak verse reuzel in staat. Daar smeert hij de draaiende delen van de as mee in. Dat kan trouwens ook met frituurvet.

Na nog een trap komen we in de kapzolder waar we direct met onze neus op de wiekenas staan, de verbinding met de wieken die de wind vangen. Het bovenwiel brengt de draaiende kracht over op een horizontaal draaiend tandwiel, de ‘bonkelaar’. ‘Pas op voor de reuzel. Dat je die niet in je kleren krijgt.’

 

Uitkijkpost

Hans haalt de spruitluiken weg waardoor er twee uitkijkgaten naar het omringende landschap ontstaan: de wind waait vrij door de gaten en wappert door de haren. Een mooie uitkijkpost voor iemand zonder hoogtevrees. Een klein klimmetje, dan kun je net met zijn tweeën op het voeghout zitten en naar buiten kijken.

 

Hier voel je je één met de elementen: het is de werking van de natuur die de molen laat schudden en je trilt mee op het ritme van de wind. Het verschil in windkracht is letterlijk voelbaar.

 

Hans: ‘Zo ingenieus dat ze deze constructie vroeger al konden maken, zonder de meest geavanceerde gereedschappen te hebben. Voor deze balk (lange spruit) hadden ze bij de restauratie in 1977 een kraan nodig. Vroeger werd dat er met een rechtmast opgehesen.

 

 

Eind jaren zeventig draaide Enna Berghuis elke zondagmiddag de molen Het Witte Lam. Hans: ‘Heel gezellig. Bij weinig bezoek of slecht weer haalde ik Ganzenbord en Mens erger je niet op van huis. Mijn kring om molens te bekijken breidde zich uit. Toen ik elf, twaalf jaar was, fietste ik naar Feerwerd, Oldehove, Den Andel. Ik werd vrij snel molenaarsknecht en kreeg daar een zakcentje voor. We verkochten graanproducten en hadden veel klanten.‘

 

Zittend op de dikke balk bovenin de nok, vertelt hij verder: ‘Bij veel wind voel je de krachten die erbij vrijkomen hè? Ik zit trouwens ook vaak bij het eerste trapgat. Dat monotone geluid en geratel van de tandwielen, dat heeft wel wat. Ik begin hier nu zelfs de wind van het tandwiel te voelen. Dat werkt als een soort ventilator. De tanden van de wielen –kammen- worden ingesmeerd met zuivere bijenwas, door de druk smeert het uit. De kammen moeten hard en slijtvast blijven. Ik zit hier te luisteren of ik ook iets hoor kraken of piepen wat niet hoort.’

 

Arjan: ‘En nu hoor je alweer een dikke windvlaag en dan merk je: daar gaat ie weer! Ik zal je even iets laten zien.’ Hij snelt naar beneden. Als we door het open luik hoog in de nok naar beneden kijken, zien we Wolthuis junior beneden. Hij staat te kruien: de kop glijdt nu makkelijk over de met reuzel ingesmeerde romp een stuk richting Zuidwolde, zittend op de balk in de kop is het een hele attractie. Het panorama door de open gaten verandert.

‘Even kijken of Harmannus aan het draaien is’, aldus Hans Wolthuis. ‘Kijk daar tussen die twee lantaarnpalen kun je de molen zien.’ Het zonlicht schijnt door de wolken en reflecteert net even op de wieken van de Langelandstermolen bij Garmerwolde.

 

Phoenix

In 1903 is er een brand geweest in de molen. Hans: ‘Annie Vaatstra-Haak heeft me verteld dat haar vader in 1907 geboren is in het huisje bij de molen. De molen was toen net herbouwd na de brand. Ze hebben op de oude plek nieuwe fundamenten en een grotere molen gemaakt met twee vijzels, vandaar de bijnaam van de molen: Phoenix.

 

De molenaar staat inmiddels buiten want hij moet steeds kijken of de wind is gedraaid, of dat er een bui aankomt waar ‘gevaar’ in zit. Nu trekt de wind aan en kan de tweede vijzel in werking gesteld worden.

‘Je hebt precies een goede dag uitgekozen. Hoor je je het bruisen van de wieken? Er komt behoorlijk wat water in de uitstroombak, of op z’n Gronings: Oetlopersgat. Maximaal 90 kuub per minuut. Het is natuurlijk heel mooi om te zien wat er uitgegooid wordt. Een molen is gemaakt om te draaien. Rust roest.’

 

‘Zie, daar vliegen de valkjes. Ze zitten te broeden achter het luikje met de groene zandloper. Ze maken daar elk jaar hun nestje, dan kom ik boven en hoor ik de jonkies. Ze hebben al eieren en vliegen nu verdwaasd rond omdat de molen zoveel lawaai maakt.

 

Inscripties

‘In de Tweede Wereldoorlog hebben hier onderduikers gezeten. Ze hebben inscripties achtergelaten. ’s Nachts overnachtte men wel hier of in een hooibult. Met die razzia’s was het niet veilig in het dorp. Ook de molenaars en de molenmakers maakten inscripties in de molen. Er staan hele geschiedenisboeken op die balken.’ Hans zet de molen stil en plaatst de Koningspil in het licht van het raampje zodat een gedicht van een onderduiker uit 1944/1945 te lezen is. Het valt niet mee dit te ontcijferen maar de eerste regel is volstrekt duidelijk: ‘De wind is een wonder van Gods macht.’

 

Beneden staat op de achterkant van de vijzelwand een ander gedicht. Nu de molen stil gezet is, kan Hans achter de voorzetwand van de vijzel kruipen, gewapend met een zaklamp. Geen geluid meer van het water en de wind en Hans ontcijfert:

 

Hier staat nu
Phoenix hoog verheven.
Zijn voorganger is door
vuur gesneven.
En wij hoopen dat
Door Gods macht
Over honderd jaar
Veel water door den
Schroef is gebracht
Niet door stoom
Of door vuur
Maar door het waaien
Der natuur.

 

Niet helemaal duidelijk is of de schrijver nu J. Westra of J. Weber heet. Gedateerd is het gedicht in elk geval op 1906.

 

Op de voorkant van de vijzelwand staan foto’s van Hans’ opa en oma: zij waren landarbeiders in Ellerhuizen, het gebied dat door deze molen bemalen werd. Doordat de molen zijn werk kon doen konden zijn voorouders een bestaan opbouwen. Reden te meer voor Hans om de molen in stand te houden. Een foto ook van de Krimstermolen op de oude plek, met de molenaar en de molenaarsvrouw ernaast voor hun landhuisje.

 

Om in het licht van deze geschiedenis de regie te mogen voeren over de krachten van de machinerie van de molen is heel bijzonder. De natuur, de weidevogels, het landschap. Later komt daar dan nog het besef bij van de geschiedenis: de inscripties in de molen en de voorouders die door het bemalen van de Krimstermolen een bestaan kregen en die vast ook genoten hebben van de schoonheid van de molen in het landschap.

Arjan: ‘Ik weet niet precies hoe dat zit maar het molenaarschap wordt een beetje genetisch doorgegeven.

Hans: ‘Het mag niet van de gemeente in verband met het bestemmingsplan, maar hier weer zo’n huisje neer te zetten naast de molen waar ik kan wonen: dat is mijn droom.’