De poldermolen

Wind tegen water

Algemeen

Nederlanders zijn wereldwijd bekend om hun gevecht met het water. Ons landschap ligt voor een groot deel onder zeeniveau. Dit betekent dat wanneer het regent, het water niet automatisch wegstroomt naar de zee maar op het land blijft liggen.

Als mensen daar niets tegen zouden doen, zou uiteindelijk het land onder een laag water komen te staan. Tegenwoordig wordt het water weggepompt door elektrische gemalen, maar vroeger werden hiervoor poldermolens gebruikt.

Een poldermolen is een wind (aangedreven) molen die gebruikt wordt om water van een laag peil naar een hoger peil te pompen. Vaak is dat vanuit een polder naar een maar, meer of kanaal, maar soms malen poldermolens ook trapsgewijs. Dan staan er een aantal poldermolens op een rij dat hetzelfde water steeds een stukje verder omhoog pompen.

Poldermolens worden in Noord-Nederland ook wel watermolens genoemd omdat ze water pompen, maar deze naam kan in Zuid-Nederland voor verwarring zorgen omdat daar ook (water-aangedreven) watermolens staan.
Poldermolens staan altijd bij het water, en over het algemeen zijn ze te vinden in de polders buiten het dorp of de stad.

Techniek

Poldermolens gebruiken de wind als energiebron om hun taak te verrichten. De techniek om de wind om te zetten in een draaiende beweging is vergelijkbaar met de techniek in andere typen molens. De molen heeft vier wieken die ontstaan doordat twee roeden kruislings door de bovenas gestoken worden. Op de einden van de roeden wordt hekwerk geplaatst. Elk eind van de roeden vormt zo een wiek. Het hekwerk is zó gevormd dat, wanneer de wind van voren komt, de wieken rondgeduwd worden. Het hekwerk kan bij sommige molens worden bedekt met een zeil. Bij andere molens zijn er draaibare kleppen in het hekwerk geplaatst (zelfzwichting). Hierdoor kan het oppervlakte van de wiek worden aangepast waardoor de molen bij zowel sterke als zwakke windkrachten kan malen.

De wieken zitten vast in de bovenas die tot binnenin de kap, de bovenste zolder van de molen, steekt. Aan de bovenas zit het bovenwiel, een groot kamwiel. Kamwielen verschillen van tandwielen doordat kammen wanneer het wiel op de grond ligt uit het wiel naar boven steken, terwijl tanden naar buiten steken. Het bovenwiel drijft de bovenbonkelaar, een ander kamwiel, aan. De bovenbonkelaar ligt plat bovenop de rechtopstaande koningsspil, die naar beneden in de molen gaat. Onderaan de koningsspil zit nog een wiel dat het maalmechanisme van de molen aandrijft. Dit laatste wiel heeft verschillende namen in verschillende typen molens. In poldermolens met een vijzel heet het de onderbonkelaar. De boven- en onderbonkelaar danken hun naam aan het feit dat ze bonken wanneer de wind wisselvallig is.

Om een echt goed beeld van dit geheel te krijgen is het aan te raden om een molen van binnen te bekijken. Op de pagina’s van onze molens zijn de openingstijden van de molens en de contactgegevens van de molenaars te vinden.

Poldermolens kunnen gebruik maken van 2 verschillende mechanismen om water omhoog te pompen; een vijzel of een scheprad. In de Stichting de Groninger Poldermolens vinden we alleen vijzels. Een vijzel is een houten of ijzeren schroef die met de punt in het water ligt. De werking van een vijzel is simpel, en goed te vergelijken met de werking van een gewone schroef. Wanneer je een schroef in een stuk hout draait, blijft het hout op dezelfde plek en gaat de schroef naar beneden. Wanneer de vijzel in het water draait, blijft de vijzel op dezelfde plek en komt het water dus omhoog.

De vijzel draait in een vijzelbak, meestal gemaakt van beton. Tussen de vijzel en de bak zit een kier omdat het hout waarvan de vijzel is gemaakt opzwelt en krimpt door het water. Daarom heeft een vijzel altijd twee of drie schroefgangen die om de as heen spiralen. Door meer schroefgangen te gebruiken, wordt water dat langs de rand weglekt door de volgende gang opgevangen en werkt de molen efficiënter.

Molenaars

Tegenwoordig worden poldermolens bediend door vrijwillige molenaars, wat dat betreft is er eigenlijk weinig veranderd: Poldermolenaar was één van de slechtst betaalde banen.

De molenaar kon geen enkel direct gewin krijgen uit zijn baan aangezien het product van de molen bestond uit slootwater. Een poldermolenaar werd ingehuurd door de eigenaars van de molen, vaak kerken of (groepen) boeren, die zelfs op het drooghouden van hun land maar al te graag een paar centjes bespaarden. De molenaar werd minimaal betaald, en moest daarom naast het molenaarsschap vaak een tweede of derde baan werken om het gezin te kunnen onderhouden. Vaak werd het bedienen van de molen zelfs een klus voor de molenaarsvrouw omdat de molenaar zelf overdag ergens anders aan het werk was.

Onderhoud

De zuinigheid van de vroegere moleneigenaren is goed te zien in de materialen die in poldermolens worden gebruikt. Hoewel het nu precies andersom is, waren vroeger de materialen het duurste onderdeel van een bouwproject, en waren de manuren goedkoop. Hierom werden poldermolens van de meest beschikbare materialen gebouwd: hout en riet. Ondanks het feit dat het heel lang duurde om met deze materialen te bouwen, was dit de meest voordelige optie. Verder zien we in molens ook heel veel hergebruik van materialen en onderdelen. De bovenas van de Noordermolen in Noorddijk is bijvoorbeeld een tweedehands as, afkomstig van een totaal andere molen. De as is ook eigenlijk te groot voor het kleine molentje waardoor een onderdeel van de zelfzwichting achteruit de kap bungelt. Hoewel het dus absoluut niet ideaal was, hebben mensen dus op gekunstelde manieren geprobeerd om het dure, gietijzeren onderdeel te kunnen hergebruiken. Veel poldermolens hebben vergelijkbare verhalen te vertellen. Tegenwoordig zorgt deze vroegere zuinigheid voor moeilijkheden voor moleneigenaren.

Molens zijn nu geen gebruiksvoorwerpen meer die we naar eigen wil en inzicht aan kunnen passen, maar monumenten die belangrijk zijn voor het levend houden van onze geschiedenis. Doordat werkuren nu het grootste deel van de kosten met zich meebrengen, is het ontzettend duur geworden om molens goed te onderhouden. Gespecialiseerde molenmakers zijn altijd druk in de weer met het maken van nieuwe onderdelen voor het onderhoud van de oude molens. Deze onderdelen worden op maat gemaakt voor elke molen, hetgeen een heleboel kennis en inzicht vergt van de molenmakers want elk foutje zorgt ervoor dat de molen minder goed of zelfs minder veilig werkt.

Belangrijke partner in het onderhoud en advies van onze molens is Wieringa bouwadvies. 

Doorsnee